Bakblik – Vorm om gerechten in te bakken, gemaakt in de vorm specifiek voor het te bakken product. Wordt ook wel ‘Bakvorm’ genoemd omdat tegenwoordig naast metaal ook kunststof wordt gebruikt, en er dus geen ‘blik’ meer zit in ‘bakblik’. Er bestaan bakblikken voor cake, brood, tulband, quiche, pudding en taart. Naast de bekende bakblikken voor cake is ook de springvorm voor taart eigenlijk een bakblik. (Bekijk hier een overzicht van bakblikken).
Bakoven – Een met hout gestookte broodoven. Tegenwoordig worden bakovens ook op andere manieren gestookt. Bakoven is ook de naam van een nederzetting in Zuid-Afrika.
Bakpan – platte pan met handvat (steel) om in te bakken, wordt gemaakt van metaal of een combinatie van metalen. Wordt ook wel ‘Koekenpan’ genoemd. In een bakpan wordt gebakken en niet gekookt. Doe vet (olie of boter) in de bakpan en verhit deze op een warmtebron (gasfornuis of kookplaat), bak hierin vervolgens vlees, vis, gevogelte, ei of pannenkoeken.Het handvat van een bakpan wordt vaak van een ander materiaal gemaakt dan de pan zelf, een materiaal dat warmte minder goed geleidt waardoor het handvat minder warm wordt tijdens gebruik. (Lees verder over koekenpannen).
Bakpapier – Papier dat kan worden gebruikt om voedsel op te bakken in de oven, het wordt verkocht in losse vellen of op een rol en kan zo passend worden gemaakt. Bakpapier heeft een hoge dichtheid, stabiliteit en hitteresistentie en zal daardoor niet verbranden in een conventionele oven. Voedsel blijft nauwelijks plakken aan bakpapier en na gebruik kan je het gewoon weggooien. (Lees verder op Wikipedia).
Bakspaan – Wordt ook wel bakspatel, spaan of spatel genoemd en is onmisbaar in de keuken voor het omdraaien van pannenkoeken, vis en het uit de pan scheppen van gebakken eieren. Bakspanen worden gemaakt van hout, metaal of een combinatie van metaal en kunststof. Je kunt de bakspaan ook gebruiken om iets mee in tweeën te delen in de pan maar dat werkt vaak toch een stuk minder goed. (Lees verder bij Wikipedia of bekijk hier een overzicht van bakspanen).
Bakvorm – Zie Bakblik.
Ballongarde – Zie Garde.
Ballonklopper – Zie Garde.
Barbecuetang – Zie Vleestang.
Bekermaat – Zie Maatbeker.
Beslagfles – Fles gemaakt van flexibel kunststof, om beslag in te doen en daarna gedoseerd uit te laten komen. Wordt ook wel ‘Doseerfles’ genoemd. Wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het maken van poffertjes en pannenkoeken. Een beslagfles is meestal zo gemaakt dat bij het uitschenken van het beslag geen druppels beslag worden gelekt. (Lees verder over beslagflessen).
Beslagkom – Diepe kom voor het mengen en kloppen van beslag. Wordt ook ‘Mengkom’ genoemd. Wordt vaak uitgevoerd met handvat om de kom tijdens het mengen en kloppen goed vast te kunnen houden. Keukenmachines zijn meestal ook voorzien van een beslagkom waarin de opzetstukken (ballongarde, deegklopper, etc.) precies passen en kunnen ronddraaien. Een beslagkom is onmisbaar in de keuken. (Bekijk verder over beslagkommen).
Bestekbak – Bak waarin bestek kan worden opgeborgen. De bestekbak is meestal ingedeeld in compartimenten voor de verschillende soorten bestek, zodat het eenvoudig is dit bestek te pakken. Bestekbakken worden vaak in een keukenlade gelegd. Niet elke bestekbak past in elke keukenlade. De perfecte bestekbak bestaat niet, omdat de compartimenten altijd net te klein zijn of er zijn te weinig compartimenten. (Bekijk hier een overzicht van bestekbakken).
Blender – Elektronisch apparaat om voedsel en dranken mee te mixen en pureren. Een elektromotor drijft mesjes aan die onderin een (meestal glazen) kom zijn bevestigd. Werd in 1922 uitgevonden en wordt tegenwoordig vaak vervangen door een staafmixer omdat de staafmixer direct in de pan gebruikt kan worden en voor pureren van bijvoorbeeld soep moet je bij een blender eerst de (hete) soep in de blender gieten, terwijl je met een staafmixer direct in de pan kunt pureren. (Lees hier verder over Blenders)
Blikopener – Uitgevonden om conservenblikken mee te openen (zou leuk zijn geweest als men eerst de blikopener had uitgevonden en daarna het conservenblik heeft ontwikkeld omdat ze ‘er toch iets mee willen doen’, toch?) en sindsdien verbeterd, geautomatiseerd maar nog altijd essentieel in de keuken omdat niet alle blikken zijn voorzien van een lipje om het deksel mee te openen. Gaan vaak jaren mee als je een goede hebt, zijn een constante bron van ergernis als ze niet goed werken. Lees verder over blikopeners).
Bloemzeef – Zie Zeef.
Bolzeef – Zie Zeef.
Bordendeksel – Hoog deksel dat over een bord heen gelegd kan worden om zo afkoelen van het gerecht te beperken en het gerecht te beschermen tegen onreinheden tijdens het opdienen. Bordendeksels worden in exclusievere restaurants gebruikt tijdens het opdienen en weggenomen vlak nadat het bord op tafel is geplaatst voor de gast. Bordendeksels van kunststof kunnen ook tegen opspatten tijdens opwarmen van voedsel in de magnetron worden gebruikt.
Bordenrek – Rek, gemaakt van hout of metaal, dat je aan de wand hangt om borden in te plaatsen (rechtop staand). Meestal gebruikt ter decoratie.
Boterkrulmesje – Voorwerp dat wordt gebruikt om boterkrullen mee te maken. Bestaat uit een handvat met vlak stuk metaal met daarin een uitsparing. Je schaaft met het boterkrulmesje als het ware een krul boter af. (Bekijk hier een overzicht van boterkrulmesjes).
Boterkwast – Kwast voor het invetten van bakblikken, taartvormen en quichevormen. Wordt ook wel ‘Bakkwast’ genoemd. Kan ook worden gebruikt om geklopt ei te smeren over gebak. Verschilt van een bakkwast doordat de boterkwast meestal niet hittebestendig is. Het is verstandig een hittebestendige kwast te kopen, dan is er geen kans dat deze smelt tijdens gebruik op een warm oppervlak. (Lees verder over bakkwasten).
Braadpan – Pan voor het braden of dichtschroeien van vlees, wild of gevogelte. Wordt ook wel ‘Stoofpot’ of ‘Stoofpan’ genoemd. In Engelstalige landen vaak als ‘Dutch Oven’ aangeduid. Wordt gemaakt van metaal (gietijzer, plaatstaal) of keramiek. Vaak voorzien van een coating van email, een techniek die door het Franse Le Creuset werd uitgevonden. Dit email kleurt de pan, en tegenwoordig zijn braadpannen dan ook in de meest uiteenlopende kleuren verkrijgbaar. (Lees verder over braadpannen).
Braadschotel – Zie Braadslee.
Braadslee -Grote, meestal langwerpige, pan waarin gerechten kunnen worden gebraden. Gemaakt van metaal of keramiek. Wordt ook wel ‘Braadslede’ genoemd. Gemaakt voor gebruik op gasfornuis of kookplaat (aanbraden) en daarna doorgaren in de oven. Wordt soms gebruikt met deksel tegen uitdrogen van het braadstuk. (Lees verder over braadsledes).
Broodbakmachine – Elektrisch apparaat om brood mee te bakken. Wordt ook wel ‘Broodmachine’ genoemd. Bestaat meestal uit een bakblik met daarin een kneedhaak, en een omhulsel (de machine) waarin de elektronica zich bevindt. Doe ingrediënten voor brood in de broodbakmachine en zet deze op het programma dat past bij de ingrediënten voor het brood. De broodbakmachine zal de ingrediënten nu mengen, kneden en laten rijzen. Na het rijzen wordt het brood gebakken. Vaak kan het gehele proces worden afgestemd met een timer zodat het brood klaar is op de gewenste tijd. (Lees verder over broodbakmachines).
Broodmes – Een kartelmes met een lang (20-30 cm) lemmet (snijvlak) en handvat (heft). Erg praktisch om brood mee te snijden maar werkt ook goed op ander voedsel met een hard of glad oppervlak, bij gebrek aan een scherp mes (bijvoorbeeld voor het snijden van tomaat). Doordat brood steeds vaker voorgesneden wordt verkocht is het broodmes minder in gebruik, maar toch is het in vrijwel alle keukens te vinden. Worden zelden geslepen. (Lees verder op Wikipedia of bekijk hier een overzicht van (goedkope en dure) broodmessen).
Broodplank – Snijplank voor het snijden van brood, meestal van hout zodat het vocht van warm brood kan absorberen en het grove kartelmes geen kunststof van de plank schaaft. Er bestaan broodplanken met gleuven waarin de kruimels vallen die tijdens het snijden van het brood ontstaan. Dan liggen ze daarna gewoon op het aanrecht, al die kruimels. (Lees verder over houten snijplanken).
Broodrooster – Elektronisch apparaat waarin sneetjes brood kunnen worden geroosters. In 1893 werd het elektronische broodrooster uitgevonden, voor die tijd werd brood aan een lange vork of tussen een klem geroosterd. Het broodrooster dat automatisch de geroosterde boterhammen naar boven duwt na een bepaalde tijd werd in 1919 uitgevonden, de manier waarop de broodjes geroosterd worden (met gloeidraden) is nog altijd hetzelfde als in 1893. (Lees verder bij Wikipedia of bekijk hier een overzicht van broodroosters).
Broodtrommel – Bakje met deksel om brood in te doen zodat je het later kunt opeten. Wordt ook wel ‘Brooddoos’ of ‘Lunchbox’ genoemd. De naam Broodtrommel wordt ook gebruikt voor een grote trommel waar brood in bewaard wordt, en dit leidt wel eens tot verwarring. (Lees verder bij Wikipedia of bekijk hier een overzicht van broodtrommels).
Wil je een reactie plaatsen? Dat kan hier!